woensdag 3 juli 2013

Personeel en Organisatie

Door: Annemarie

Soms weet ik niet wat ik nu moet denken, voelen of hopen. Vandaag is zo’n dag. Ik ben een toespraak aan het voorbereiden voor een bijeenkomst met het personeel aanstaande vrijdag. Aangezien ik deze maand waarnemend directeur ben van het hele zootje is aan mij de nobele taak om het personeel van enige antwoorden te voorzien, om zo de boel te sussen en een staking te voorkomen. Maar waar te beginnen? Ik heb weinig te bieden en zal de rol moeten spelen van boodschapper van slechte tijden.

Laat ik beginnen met wat achtergrondinformatie. Zonder precies de getallen te reproduceren kan ik wel een idee geven. Om te beginnen is de grootte van ons personeelsbestand niet veranderd sinds 1980. Ondertussen zijn er wel een oogkliniek en HIVkliniek met kliniekbezoeken bijgekomen. Ook het aantal patiënten dat we behandelen is toegenomen, met name op de verlosafdeling. Nu kan ik niet zeggen (letterlijk en figuurlijk) dat de verpleegkundigen op de afdelingen hun benen uit lijf lopen, dat valt wel mee, maar vergeleken met hun collega’s in het overheidsziekenhuis en in plattelandsklinieken werken ze wel harder en is er meer controle. De verlosafdeling is echter wel degelijk druk en zwaar onderbezet. De negen verloskundigen hebben in het eerste kwartaal 560 bevallingen gedaan. En dan moeten ze ook nog voor de 30 mensen op zaal zorgen. Daarnaast is niet makkelijk  om buiten je uren alle ballen thuis hoog te houden en te proberen om door bijbaantjes en projecten meer geld te verdienen om daarmee de opleiding van je kinderen en andere familieleden te kunnen betalen. Het helpt niet mee dat men in het ziekenhuis in Masvingo wel een bonus krijgt terwijl ze vijf keer zoveel verloskundigen hebben en nog geeneens het dubbele aantal bevallingen. Het zou fijn zijn als het basissalaris af en toe wat omhoog zou gaan. Dat is helaas al jaren niet het geval; zelfs geen inflatiecorrectie. Logisch dat ze vanaf de ziekenhuiskant wat extra’s verwachten.

Ik zou graag willen dat we ons personeel dan ten minste goede huisvesting kunnen bieden. Dat in het ziekenhuis de plafonds naar beneden komen, je grote kans loopt geëlektrocuteerd te worden in de keuken en de ratten zich voeden met patiëntendossiers  is al erg genoeg. Thuis wil je gewoon kunnen wonen: een huis zonder scheuren, een niet lekkend dak, stromend water, elektriciteit met bijbehorende eerlijke en transparante rekening, en een toilet op spuugafstand. Vijfdubbel helaas. Een heel aantal moet zelfs hun huis en toilet delen met collega’s: dan heb je nog maar één of twee kamers over voor het hele gezin. Ik heb vandaag een ronde gemaakt langs enkele huizen en dan voelt het toch wel erg dubbel om thuis te komen in een riant huis, waar elk kind een eigen kamer heeft, zelfs nog een aparte kamer als eetkamer en twee kantoren; met op drie plaatsen 24/7 stromend water; een flushtoilet binnenshuis; een accusysteem voor 24/7 stroom; een gaskookplaat; en binnenkort hopelijk een warm water douche. Dit alles noem ik niet om jullie op mijn beurt een dubbel gevoel te bezorgen. De realiteit is gewoon zo. En dan vergelijk ik mijn comfortabele huis nog met de hogere klasse Zimbabwaan. Het merendeel van de bevolking heeft ten slotte helemaal geen baan. Dus ik zal het vandaag niet hebben over al die moeders die hun kinderen voeden met maïs, water en af toe wat olie.

Wat bijdraagt aan de ellende is dat het totale budget voor onderhoud van het hele ziekenhuis en alle huizen van de ruim honderd werknemers slechts 500 dollar bedraagt. En Zimbabwe is geen goedkoop land, kosten zijn vergelijkbaar met Nederland. Veel verder dan wat lekkages verhelpen, af en toe een toilet bouwen en riolering vervangen kom je niet. Ik kan een hele lijst produceren van noodzakelijk onderhoud, maar wat heeft dat voor zin? Donors zijn meer geïnteresseerd in nieuwe huizen bouwen dan in onderhoud van het bestaande.

Misschien moet ik hier maar een punt zetten. Ik kan wel doorgaan met het opsommen van probleemgebieden, maar daar wordt niemand vrolijk van. Niet dat dat de bedoeling was van dit stuk. Ik wilde gewoon een tipje van de sluier oplichten. Laat ik nu maar snel de boel dichtstoppen, anders slapen jullie vannacht ook niet. De volgende keer zal ik iets moois schrijven, als tegenwicht.


Onze ziekenhuispastor opende de laatste managementvergadering met de geschiedenis van Jezus die vijf broden en twee vissen vermenigvuldigde zodat er genoeg was voor iedereen. Ergens geloof ik wel dat God nog steeds de macht heeft om dat te doen, maar ik vind het wel heel moeilijk. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten