Soms weet ik niet wat ik nu moet denken, voelen of hopen.
Vandaag is zo’n dag. Ik ben een toespraak aan het voorbereiden voor een
bijeenkomst met het personeel aanstaande vrijdag. Aangezien ik deze maand
waarnemend directeur ben van het hele zootje is aan mij de nobele taak om het
personeel van enige antwoorden te voorzien, om zo de boel te sussen en een
staking te voorkomen. Maar waar te beginnen? Ik heb weinig te bieden en zal de
rol moeten spelen van boodschapper van slechte tijden.
Laat ik beginnen met wat achtergrondinformatie. Zonder
precies de getallen te reproduceren kan ik wel een idee geven. Om te beginnen
is de grootte van ons personeelsbestand niet veranderd sinds 1980. Ondertussen
zijn er wel een oogkliniek en HIVkliniek met kliniekbezoeken bijgekomen. Ook
het aantal patiënten dat we behandelen is toegenomen, met name op de verlosafdeling.
Nu kan ik niet zeggen (letterlijk en figuurlijk) dat de verpleegkundigen op de
afdelingen hun benen uit lijf lopen, dat valt wel mee, maar vergeleken met hun
collega’s in het overheidsziekenhuis en in plattelandsklinieken werken ze wel harder
en is er meer controle. De verlosafdeling is echter wel degelijk druk en zwaar
onderbezet. De negen verloskundigen hebben in het eerste kwartaal 560
bevallingen gedaan. En dan moeten ze ook nog voor de 30 mensen op zaal zorgen. Daarnaast
is niet makkelijk om buiten je uren alle
ballen thuis hoog te houden en te proberen om door bijbaantjes en projecten meer
geld te verdienen om daarmee de opleiding van je kinderen en andere
familieleden te kunnen betalen. Het helpt niet mee dat men in het ziekenhuis in
Masvingo wel een bonus krijgt terwijl ze vijf keer zoveel verloskundigen hebben
en nog geeneens het dubbele aantal bevallingen. Het zou fijn zijn als het basissalaris
af en toe wat omhoog zou gaan. Dat is helaas al jaren niet het geval; zelfs
geen inflatiecorrectie. Logisch dat ze vanaf de ziekenhuiskant wat extra’s
verwachten.
Ik zou graag willen dat we ons personeel dan ten minste
goede huisvesting kunnen bieden. Dat in het ziekenhuis de plafonds naar beneden
komen, je grote kans loopt geëlektrocuteerd te worden in de keuken en de ratten
zich voeden met patiëntendossiers is al
erg genoeg. Thuis wil je gewoon kunnen wonen: een huis zonder scheuren, een niet
lekkend dak, stromend water, elektriciteit met bijbehorende eerlijke en
transparante rekening, en een toilet op spuugafstand. Vijfdubbel helaas. Een
heel aantal moet zelfs hun huis en toilet delen met collega’s: dan heb je nog
maar één of twee kamers over voor het hele gezin. Ik heb vandaag een ronde
gemaakt langs enkele huizen en dan voelt het toch wel erg dubbel om thuis te
komen in een riant huis, waar elk kind een eigen kamer heeft, zelfs nog een aparte
kamer als eetkamer en twee kantoren; met op drie plaatsen 24/7 stromend water;
een flushtoilet binnenshuis; een accusysteem voor 24/7 stroom; een gaskookplaat;
en binnenkort hopelijk een warm water douche. Dit alles noem ik niet om jullie
op mijn beurt een dubbel gevoel te bezorgen. De realiteit is gewoon zo. En dan
vergelijk ik mijn comfortabele huis nog met de hogere klasse Zimbabwaan. Het
merendeel van de bevolking heeft ten slotte helemaal geen baan. Dus ik zal het
vandaag niet hebben over al die moeders die hun kinderen voeden met maïs, water
en af toe wat olie.
Wat bijdraagt aan de ellende is dat het totale budget voor
onderhoud van het hele ziekenhuis en alle huizen van de ruim honderd werknemers
slechts 500 dollar bedraagt. En Zimbabwe is geen goedkoop land, kosten zijn
vergelijkbaar met Nederland. Veel verder dan wat lekkages verhelpen, af en toe
een toilet bouwen en riolering vervangen kom je niet. Ik kan een hele lijst produceren
van noodzakelijk onderhoud, maar wat heeft dat voor zin? Donors zijn meer geïnteresseerd
in nieuwe huizen bouwen dan in onderhoud van het bestaande.
Misschien moet ik hier maar een punt zetten. Ik kan wel
doorgaan met het opsommen van probleemgebieden, maar daar wordt niemand vrolijk
van. Niet dat dat de bedoeling was van dit stuk. Ik wilde gewoon een tipje van
de sluier oplichten. Laat ik nu maar snel de boel dichtstoppen, anders slapen
jullie vannacht ook niet. De volgende keer zal ik iets moois schrijven, als
tegenwicht.
Onze ziekenhuispastor opende de laatste managementvergadering
met de geschiedenis van Jezus die vijf broden en twee vissen vermenigvuldigde
zodat er genoeg was voor iedereen. Ergens geloof ik wel dat God nog steeds de
macht heeft om dat te doen, maar ik vind het wel heel moeilijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten